Artikel 001: een Mysterie

Een Mysterie, door Wijnand Engelkes.

In mijn bezit is een negentiende-eeuws schaakspel waar bij het Paard en de Toren die aan de Koningskant horen zijn gemerkt met een klein rood stempeltje, dat een stukje in het hout is gedrukt. Dat werd bewust zo gemaakt. Je ziet het wel vaker bij dure antieke spellen. Dan kon niet een onverlaat de stukken “zomaar” neerzetten. Kom daar maar eens om in de tijd van Fischerandom!

Gestempelde stukken rechts.

Nu kan ik me dat voorstellen. Immers, even van wit uitgaande, de Toren en Paard van Koningszijde zijn fundamenteel verschillend van die van Damezijde. De Toren van Koningszijde is meestal eerder bij een aanval op de zwarte Koning betrokken dan zijn collega aan Damezijde. Bij de Paarden is het precies andersom: Het Paard van Koningszijde doet er vijf zetten over om de zwarte Koning op e8 te bereiken (Pf3-g5-f7-d6-e8 bijvoorbeeld), terwijl het Paard aan Damezijde er slechts vier voor nodig heeft (Pc3-e4-f6-e8). Voor de velden waar de zwarte Koning na een rochade terechtkomt, g8 of c8, geldt hetzelfde. Het Damepaard is er sneller en is daarom ook een waardevoller stuk in mijn ogen.

Maar nu het mysterie. De Lopers zijn niet op een dergelijke manier gebrandmerkt. Maar de Dameloper is evident zwakker dan de Koningsloper. De Loper van c1 zal in zijn hele loopbaan nooit de velden e8, g8 of c8 kunnen bereiken, omdat hij veroordeeld is tot de zwarte velden. De Koningsloper staat echter ideaal opgesteld voor een aanval op de vijandelijke Koning: in twee zetten kan hij er zijn (via b5 naar e8, via h3 of a6 naar c8 en via c4 naar g8). De Dameloper is echter een onding, van lagere waarde. Hij draagt niet bij aan de aanval op de vijandelijke Koning.

Ik geef het U als raadsel. Wat bewoog de 19e-eeuwers om dit onderscheid in stukken aan Konings- of Damezijde te maken, maar voor de Lopers niet? Was het misschien niet de waarde van het stuk, maar had het met de vroeger gehanteerde notatie te maken, dus in één oogopslag aan het stempel zien of met KKt-B3 (Pf3) moest noteren of QKT-B3 (Pc3)? Bij de Lopers was dat dan niet nodig, daar is aan de veldkleur al te zien waar die Loper oorspronkelijk stond. Misschien, maar in latere versies van de Engelse notatie gebruikte men Kt-KB3 of Kt-QB3. Dat impliceert dat het de latere generatie niet meer interesseerde waar het stuk oorspronkelijk stond, maar op welke vleugel het nú stond. (Ook een Damepaard kan wel eens op g1 terechtkomen).

Suggesties zijn welkom. Dit houdt mij al zó lang bezig.

Overigens, een zijstap, wist u dat u bij luxe houten spellen altijd héle kleine verschillen tussen de witte en zwarte stukken kunt zien? Dat heeft te maken met houtbewerking. De witte stukken zijn van een andere houtsoort, met andere hardheid, dan de zwarte en worden met andere machines of instrumenten gesneden. Dat leidt tot kleine verschillen in randjes e.d. Het duidelijkst is dat te zien bij het Paard. Dat is het technisch moeilijkst te maken stuk, waar het meest aan gesneden, gefreesd en gepolijst moet worden.